het liedje van twee Sinten

Het liedje van twee Sinten

 

Ik hou van Sint Niklaas                                                                                    

ik hou van Sinte Martin

ik hou van de ezel van Sint Niklaas

ik hou van het zwaard van Sinte Martin

ik hou van de ezel een oude wijs van wijze goedheid

- zijn rug draagt rust door de straat onbewuste venster

ik hou van het zwaard het klieft de eigen mantel

- plotse scherpte van nieuwe ogen over de schijn der dingen -

goed en wijs                     scherp en rustig

ik hou van de ezel van Sint Niklaas

ik hou van het zwaard van Sinte Martin

ik hou van Sint Niklaas

ik hou van Sinte Martin

                                                                                                                              

- Het gedicht is niet in strofen verdeeld, en heeft ook geen traditioneel rijmschema. 
- Het is niet heel afwijkend van een standaard gedicht, maar de regel afstand is groter dan normaal en er staat een tab tussen wijs en scherp. Er staan 2 losse woordgroepen een beetje afwijkend op het scherm  goed en wijs en scherp en rustig, dit zijn de 2   woordgroepen waar een tab tussen staat.
- Het gedicht heeft een titel: Het liedje van twee Sinten

 

De verwachtingover dit gedicht is een dat het zal gaan over 2 heiligen 2 Sinten, hoogst waarschijnlijk sint Nicholaas en nog een andere sint, en dat geschreven is in misschien een soort lied vorm. Het is alleen niet duidelijk wat voor lied vorm er dan is gemaakt want het gebruik van eindrijm in een lied is natuurlijk altijd wel fijn lezen.

 

-   Het verhaal is redelijk te volgen.

-   De passages die door ons niet direct zijn begrepen staan onderstreeptin het gedicht.

-   De woorden zijn allemaal duidelijk met elkaar in verband te brengen.

-   Er staan 2 losse woordgroepen in, goed en wijs en scherp en rustig, deze lijken meer een soort gevoel van rust op te wekken dan dat ze een beeld oproepen. Ook stelt het gerust, omdat het scherp over het zwaard lijkt te gaan wat niemands iets doet want het is scherp maar rustig.

-   Het beeld van het zwaard wordt versterkt , doordat scherp en rustig een beetje afgelegen staat van goed en wijs. Scherp en rustig geeft al een extra toevoeging, maar dus door dat er een tab staat tussen wijs en scherp lijk je het nog rustiger te lezen

 

 

RIJM

-  Er is geen sprake van eindrijm in dit gedicht.

-  Er is misschien sprake van rijk rijm, want in de eerste vier en laatste vier regels rijmt sint niklaas op Sint Niklaas en Sinte Martin op     Sinte Martin.

-  Door het rijm wordt er niet heel veel toegevoegd aan de betekenis, je mertkt alleen duidelijk dat er dus om en om in, de versregels     met rijk rijm, over Sint Niklaas en Sinte Martin wordt gesproken

 

STIJLFIGUREN

-  Er vindt duidelijk veel herhaling plaats in dit gedicht. Als eerste wordt ik hou van aan het begin van de versregels herhaalt, op de     regels 6, 8 en 9 na hier begint de zin met iets anders. Vervolgens worden de eerste vier regels herhaalt in de laatste vier regels,     alleen dan omgekeerd neergezet.

-  Verder wordt er opnieuw ingegaan op de 3e en 4e versregel. De 5e en 6e regel gaan dieper in op de 3e regel, en de 7e en 8e regel     gaan dieper in op de 4e regel. Hierin herhalen ze ook gedeeltelijk de zin.

-   Door middel van de stijlfiguren lijkt het gedicht wel meer op een lied, door de herhaling steeds geeft het een beetje een ritme.

 

 

BEELDSPRAAK
- Personificatie: Ik hou van het zwaard het klieft de eigen mantel, een zwaard kan niet klieven een  persoon klieft iets. Het object is Sinte Martin, de eigenaar van het zwaard. 

 

 

Interpretatie
Het lijkt een kindergedicht te zijn, door de constante herhaling van ‘ik
hou van’ in de eerste en laatste vier zinnen. Daar tussenin is het met wat
moeilijker woordgebruik geschreven of in ieder geval niet bedoeld voor
kinderen. Het gedicht lijkt een beknopte uitleg te geven over een
gebeurtenis bij het verhaal van Sint Maarten, en het gedicht geeft een
uitspraak over Sinterklaas.

 

 

Het gedicht verwijst naar Sinterklaas, Sint Niklaas, en hoogstwaarschijnlijk ook Sint Maarten, Sinte Martin. Dit zijn twee heilige. Het gedicht wordt door hier bij stil te staan wat duidelijker en versterkt, want sinterklaas is bekend om zijn goedheid, een oude wijs van wijze goedheid. Sint Maarten was een krijger en heeft zijn eigen rode mantel in tweën gesneden: het zwaard klieft de eigen mantel.


Steden

Steden

 

En elke nieuwe stad

bloem die welkt

herfst vergeelt het blad

 

zijn alle steden zo

zijn zij alle zo

zo zijn alle

 

Overal

overal en nergens

overal en nergens

 

overal

dezelfde bonbons droef in glazen

parelt drank er is geen dorst

 

een liedje is overal                         van liefde en overspel

zijn alle steden zo

zijn zij alle zo

 

zo zijn zij alle

 

-          Het gedicht stelt steeds vragen en deelt mede het is niet echt een ‘verhaaltje’.

-          Er zijn niet echt delen die niet te begrijpen zijn in dit gedicht.

-          Alle woorden zijn duidelijk met elkaar in verband te brengen.

-          Bij elk los woord of losse woordgroep wordt er een duidelijk beeld opgeroepen of een duidelijke emotie. Net als bij bloem die welkt wordt er een droevig gevoel opgeroepen en zie je een stad die langzaam afsterft.

-          Door de plaatsing van de losse woorden woordgroepen wordt het beeld wel versterkt het past de manier van lezen aan van het gedicht. Als alles als een standaard gedicht geplaatst was zou je het vlotter achter elkaar lezen dan nu, waardoor je het gedicht ook ander leest en de betekenis wat verandert.

-          Hetgedicht is in strofen verdeeld en heeft geen traditioneel rijmschema.

-          Het gedicht heeft een vrij vorm.

-          Er staan meerdere losse woorden en woordgroepen in het gedicht.

-          Het gedicht heeft een titel: Steden

 

 

 

Het gedicht roept niet een hele grote verwachting op, het gaat over steden dat is zeker, want dat is de titel. Misschien gaat het over de steden overal in de wereld en de verschillen tussen de steden. Dat daarom tabs tussen de losse woordgroepen staan, die representeren de tegenstelling misschien. 

 

 

 

 

-          Er is geen sprake van eindrijm in dit gedicht.

-          In het gedicht zit acconsonantie. Zijn zij alle zo.

-          Die gedeeltes worden benadrukt en ga je rustiger lezen (ook door de vorm van typografie).

        

 

-  Er zit herhaling in dit gedicht:

zijn alle steden zo

zijn zij alle zo

zo zijn alle

-          Ook is er herhaling met het woord overal.

-          Er zit nog een enjambement in het gedicht in dit stuk:

dezelfde bonbons droef in glazen

parelt drank er is geen dorst

-          Het benadrukt deze delen meer, het laat je hier meer over nadenken.

 

 

Beeldspraak:

-          Metonymia: herfst vergeelt het blad, de herfst vergeelt het blad niet maar de bladeren sterfen af en vergelen door toedoen van de weersomstansigheden in de herfst.

 

Er is geen sprake van intertextualiteit in dit gedicht.


Nachtelijke optocht

Nachtelijke optocht

 

Taptoe oe oe taptoe

stapt al maar toe

zwart van de nacht dat dik drukt de stijve straat

breekt licht logge lucht

en muziekgeschetter

 

Licht van de laaiende lansen

laaiende stap van de lichtende lansen

lansen van laaiende licht

dansende licht van de laaiende lansen

dansend laaien van de lichtende lansen

laaiende lanse-dans

 

Lansgekletter

muziekgeschetter

lichtende kadans

laaiende lansen

laaiende kadans van lichtende lansen

lichtende luchtkadans en dans van laaiende lansen

kadans van laaiende lansedans

kadans         van         dans

Lichtende lampen

   laaiende lampen

         licht van laaiende lampen

 dans van laaiende lampen

       kadans van lichtende lampen

kadans van laaiende lampen

                                    dans van de lucht in waaiende lampen

waaiende dans van de lucht in laaiende lampen

laaiende kadans in de waaiende lampedans

kadans van lampedans

licht van lampen

 

Lansgekletter

muziekgeschetter

geschetter van klare klarinetten

helder gekletter van klare klarinetten

helder gekletter klarinettengeschetter

 

 

 

 

 

 

Na globaal bekijken van het gedicht

-          Het is geen traditioneel rijmschema, het gedicht is wel in strofen verdeeld.

-          Het gedicht heeft een vrije vorm.

-          Losse woorden en woordgroepen zijn er veel in dit gedicht, maar ze staan niet allemaal in een afwijkende vorm op de pagina.

-          De titel van het gedicht is Nachtelijke optocht

 

Het gedicht zal waarschijnlijk de omgeving beschrijven en ‘je mee laten kijken’ tijdens de nachtelijke optocht.

 

Over het gedicht

-          Er is geen gewoon verhaaltje te lezen. Het is een beschrijving  van de nachtelijke optocht, het laat je verdiepen in de geluiden en de omgeving.

-          Beelden worden duidelijk opgeroepen bij de losse woorden, deze woorden beschrijven namelijk de omgeving en alle geluiden die er aanwezig zijn en daardoor krijg je een beeld in je hoofd van die nachtelijke optocht.

-          Door de typografie wordt het gevoel niet echt versterkt. Bij het gedeelte vanaf Lichtende lampendans tot dans van de lucht in waaiende lampen lijkt het alsof het steeds spectaculairder word naarmate de volgende zin ook steeds verder van de kantlijn afstaat, hierdoor lijkt het wel met opzet te zijn gedaan, waardoor de betekenis een beetje wordt versterkt.

 

 

 

Rijm

-          Er is geen sprake van eindrijm in dit gedicht.

-          In het gedicht is er wel sprake van: alliteratie, assonantie, binnenrijm en rijk rijm. Dit is in het onderstaand copie van het gedicht aangegeven.

·         Alliteratie: de rood gekleurde letters.

·         Assonantie de groen en geel gemarkeerde letters.

·         Binnenrijm: de met zwart onderstreepte woorden.

·         Rijk rijm: Als er sprake van rijk rijm is tussen twee of meer zinnen, dan staat er een pijltje (de verschillende kleuren geven verschillende rijmwoorden aan) achter de desbetreffende zinnen.

Het rijm voegt niets toe aan de betekenis van het gedicht.

 

 

Taptoe oe oe taptoe <-

stapt al maar toe <-

zwart van de nacht dat dik drukt de stijve straat

breekt licht logge lucht

en muziekgeschetter

 

Licht van de laaiende lansen <-

laaiende stap van de lichtende lansen <-

lansen van laaiende licht

dansende licht van de laaiende lansen <-

dansend laaien van de lichtende lansen <-

laaiende lanse-dans

 

Lansgekletter

muziekgeschetter

lichtende kadans

laaiende lansen <-

laaiende kadans van lichtende lansen <-

lichtende luchtkadans en dans van laaiende lansen <-

kadans van laaiende lansedans <-

kadans         van         dans <-

Lichtende lampen <-

   laaiende lampen <-

         licht van laaiende lampen <-

 dans van laaiende lampen <-

       kadans van lichtende lampen <-

kadans van laaiende lampen <-

                                    dans van de lucht in waaiende lampen <-

waaiende dans van de lucht in laaiende lampen <-

laaiende kadans in de waaiende lampedans <-

kadans van lampedans <-

licht van lampen <-

 

Lansgekletter

muziekgeschetter

geschetter van klare klarinetten<-

helder gekletter van klare klarinetten<-

helder gekletter klarinettengeschetter

 

 

Stijlfiguren

-          Er vind veel herhaling van woorden plaats in het gedicht, met o.a. de volgende woorden: lichtende/laaiende lansen, kadans, muziekgeschetter, lansgekletter en waaiende/laaiende/lichtende lampen.

-          Parallelisme: veel zinnen zijn naar inhoud of naar vorm min of meer gelijk, bijvoorbeeld:

·         Lansgekletter, muziekgeschetter en licht van laaiende lampen én dans van laaiende lampen.

-          Het gedicht bevat als laatste nog een enjambement:

·         breekt licht logge lucht

en muziekgeschetter

Door de stijlfiguren versterkt het wel de betekenis van de gedichten, alles word benadrukt doordat het word herhaalt (en ook door het woord kadans wat letterlijk toonval betekent).
 

Beeldspraak

-           ‘dansende licht van de laaiende lansen’, dit is een personificatie, licht kan niet dansen, dit is iets menselijks. Het object zijn de golvende bewegingen van het licht, het beeld dansen geeft dit een mysterieus en spectaculair effect. Dit komt vaker voor in het gedicht, een personificatie met als beeld dans of dansen.

·         ‘dansend laaien van de lichtende lansen’, een personificatie met als object de lichtgevende lansen die snelle en golvende bewegingen maken, het beeld dansend  maakt het spectaculair en mysterieus.

·         ‘dans van laaiende lansen’, dit is ook een personificatie, met als beeld de golvende bewegingen van de laaiende lansen, en als object dans. Hierdoor komt het spectaculair en mysterieus over

-          Lichtende lampen Laaiende lampen, dit is een asyndetische vergelijking.

 

Interpretatie

Het is een duidelijk en mooi gedicht. Het laat je meelven in die nachtelijke optocht, alsof je er echt bent, doordat er zo veel beschrijvingen in staan die je automatisch een beeld geven. Door het gedicht klinkt zo’n nachtelijke optocht heel spectaculair, spannend en mysterieus om naar te kijken.