biografie

 Jeugd

 

Paul van Ostaijen, volledige naam Leopold Andreas van Ostaijen, is geboren op 22 februari 1896 in Antwerpen en gestorven op 18 maart 1928 in miavoye-Anthé. Hij was een Belgische dichter.  Hij was het zevende en jongste kind in zijn gezin. Zijn vader was Nederlands en zijn moeder  daar zijn verschillende meningen over. Op school werd hij gezien als een probleem geval.  In Juli 1913 werd hij dan ook van school gestuurd, omdat hij in bezit was van verboden literatuur. Daarna gaat hij naar het Kononklijk Athenaeum, waar hij zich met wat mede leerlingen aansluit bij de Vlaamsche Bond. Ook deze school maakte hij niet af. Een paar maanden later vond hij werk als klerk in het stadhuis.( een klerk is een aanduiding voor een persoon die administratieve werkzaamheden verricht onder het managementniveau)ook is hij in die tijd Duits en Frans gaan leren. In 1913 verhuisde hij met zijn gezin naar een landhuis in Hove. Zijn vader had een goed loodgieters bedrijf. Ze hadden het goed en profiteerde van het leven. Paul raakte in deze periode bevriend met Paul Joostens, Floris en Oscar Jespers en met de componist Jef Van Hoof die toen in Edegem woonde , een stad die dichtbij lag en in wiens huis jonge kunstenaren ,journalisten elkaar ontmoeten. In het landhuis schrijft Paul zijn eerste gedichten die later worden opgenomen in zijn eerste dichtbundel zoals “Avondlast”, “Ik heb mijn venster” en “Stemming”. Waarschijnlijk schreef hij in Hove ook het overbekende kinderversje “Mark groet ’s morgens de dingen”.

Op 4 augustus 1914 begint de Eerste Wereldoorlog en op 28 September vallen de Duitser het vestigingsland Antwerpen aan. Paul en zijn oudere broer Constant waren de laatste van de Hovese burgers die naar Antwerpen vluchten, op 4 oktober. Als ze daar zijn vlucht het hele gezin naar Steenbergen waar ze kunnen verblijven bij een oom van Paul. Eind oktober reizen ze weer terug naar Antwerpen.  Tijdens de eerste wereld oorlog is Paul vrienden geworden met Peter Baeyens , uitgever van “De Vlaamse Gezat- Het Laatste Nieuws”, waarin Paul verschillende artikels publiceerde.

Peter nam hem mee naar nachtbars en spoorde hem aan tot het gebruik aan cocaïne  en al gauw begon Paul het uitgaansleven te verkennen en genoot ervan werd hij een bekendheid . Hij kreeg de bijnaam meneer 1830, omdat hij altijd veel tijd stopte in zijn uiterlijk en in de laatste mode liep van die tijd.
in 1916 maakte hij zijn debuut met het gedicht ‘Music Hall’
Ook werd hij een overtuigd flamingant en raakte hij betrokken bij het activisme. In 1917 werd hij eigenlijk veroordeeld tot 3 maande gevangenisstraf wegens een betoging tegen de Franstalig gezinde kardinaal Mercier. en deelname aan demonstraties. Daarom vluchtte hij in November 1918 met zijn vriendin Emmeke Clément naar Duitsland om vervolging te verkomen. De Duitse overheid heeft ervoor gezorgd dat hij niet naar de gevangenis hoefde te gaan. In zijn tijd in Duitsland werd hij beïnvloedt door het  Dadaïsme.

Duitsland
Paul en zijn Vriendin,Emmeke Clément, vonden een huis in Berlijn, waar er in die tijd veel culturele gebeurtenissen waren. Hij kwam in contact met Bauhaus-kunstenaren , literatoren en vertegenwoordigers van het Dadaïsme. Hij vind wel een paar baantjes in Berlijn, maar die betalen niet heel goed. Hij leeft voornamelijk op de zak van zijn vriendin, die mannequin is. Ostaijen was communistisch en toen de communistische revolte werd neergeslagen was hij dan ook ernstig bedrukt.  Hij keerde terug naar België, waar hij met zijn tegenzin zijn dienstplicht vervult. 

 In 1921 schrijft hij zijn Bezette Stad over Antwerpen in de oorlogsjaren. In 1923 huwt zijn vriendin een Duitse fysicus. Hij keert zich af van de Dadaïstische bewegingen, waar hij zich in Duitsland naar toe getrokken voelde.  In zijn laatste levensjaren propageerde hij ‘de zuivere lyriek’, Dit is literatuur waarbij gevoelens centraal staan.  En hij Publiceert nog een aantal werken : De trust der vaderlandsliefde (1925) en Het bordeel van Ika Loch (1926).In 1923 huwt zijn vriendin een Duitse fysicus. Nog in Berlijn schrijft hij zijn Bezette Stad (1921) over Antwerpen in de oorlogsjaren. Hij keert zich af van de Dadaïstische beweging, waartoe hij zich in Duitsland aangetrokken voelde. Hij propageert in zijn laatste levensjaren ‘de zuivere lyriek’ en publiceert nog een aantal grotesken: De trust dervaderlandsliefde (1925) en Het bordeel van Ika Loch (1926). In Antwerpen beheert hij korte tijd een boekenantiquariaat, daarna organiseert hij in de Brusselse galerie A la vierge poupine exposities met werk van internationale kunstenaars. Hij lijdt dan al aan tuberculose, vanaf september 1927 verblijft hij in het sanatorium Le Vallon in Miavoye Anthée. Daar werkt hij nog aan het tijdschrift Avontuur (opgericht met Gaston Burssens en Edgar du Perron). Op 18 maart 1928 sterft hij onverwachts aan de gevolgen van de tuberculose  in het sanatorium van Miavoye-Anthée in de Ardennen, hij was toen 32 jaar oud. Hij werd aanvankelijk in dit dorpje begraven, maar werd herbegraven op het Antwerpse Schonselhof. Op 8 november 1952 kreeg hij er zijn definitieve rustplaats op het erepark

 

 

 

Gebruikte bronnen :
https://www.bibliotheek.nl/pagina/9762.paul-van-ostaijen-biografie.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Van_Ostaijen
https://www.gedichten.nl/biografie/Paul+van+Ostaijen
https://users.telenet.be/louis.jacobs/Vanostaijen.html


Fotogalerij: Paul van Ostaijen

/album/fotogalerij-paul-van-ostaijen/paul-in-het-leger-gif/
/album/fotogalerij-paul-van-ostaijen/paul-pose-gif/
/album/fotogalerij-paul-van-ostaijen/graf-gif/
/album/fotogalerij-paul-van-ostaijen/a800px-paul-van-ostaijen-bio-png/

—————


Paul van Ostaijen

04-03-2014 13:35

bijnamen

omdat Paul een hele eigen persoonlijkheid had, had hij dan ook verschillende bijnamen: -meneer 1830 :omdat hij altijd volgens de laatste Antwerpse mode door de straten liep. - zot-Polleken:zo noemde zijn schoolvrienden op de basisschool hem, omdat hij een mager kereltje met pik zwarte handen was...

—————